U bent hier:

4. Voorbereiding van de af te dichten oppervlakken

Nadat u de voorlopige controles heeft uitgevoerd (Zie hoofdstuk Wat wordt er van u verwacht ? Nieuwbouw/Renovatie) zijn de voegen klaar om af te dichten.
D.w.z. dat er herstellingen aan de voegflanken werden uitgevoerd, dat te kleine voegen werden vergroot en dat ernstige vervuiling werd verwijderd. Zorg dat alle materialen en het gereedschap voor-handen zijn en dat het weer geschikt is om met de afdichting te beginnen

Bij de voorbereiding van het oppervlak zal de vakman goed kijken of er nog problemen zijn die het afdichtingswerk zouden kunnen beïnvloeden. Voordat aan het afdichtingswerk wordt begonnen, moeten de nodige herstellingen worden uitgevoerd.

Bereid de oppervlakken voor en reinig ze volgens de instructies van de kitfabrikant.
Af te dichten oppervlakken moeten zuiver, droog (zie opmerking over vochtige oppervlakken in het hoofdstuk Weer op pagina 8), vrij van losse materialen en vrij van verontreiniging zijn. Verwijder cementslib van nieuw beton met behulp van een draadborstel (of geschikt elektrisch gereedschap). Vraag in geval van geprefabriceerde panelen aan de fabrikanten of scheidingsmiddelen zoals ontkistingsoliën die zijn gebruikt bij de vervaardiging van de panelen de hechting van de kit niet zullen aantasten. Neem de maatregelen die nodig zijn. Op poreuze ondergrond moet restoplosmiddel steeds de tijd krijgen om te verdampen voordat de kit wordt aangebracht.

 

ALS OPLOSMIDDELEN WORDEN GEBRUIKT, RAADPLEEG DAN DE SDS VAN DE
FABRIKANT VOOR SPECIFIEKE INFORMATIE OVER HET GEBRUIK.

 

 Verwijder alle loszittende delen en stof met behulp van een zachte verfborstel of olievrije perslucht.

Sommige zeer zachte oppervlakken moeten worden afgeschuurd om een goede hechting te verkrijgen. Raadpleeg de fabrikant van de kit. Borstel het ontstane stof weg en verwijder het.

Veeg niet-poreuze oppervlakken (glas, aluminium enz.) af met een pluisvrije doek en een reiniger die wordt aanbevolen door de kitfabrikant. Breng de reiniger aan op een pluisvrije doek en niet op het substraat. N.B. Sommige substraten kunnen door reinigers worden aangetast. Vraag raad aan de kitfabrikant. Werk om vervuiling te vermijden altijd in één richting. Maak na het reinigen het oppervlak droog met een tweede pluisvrije doek. De reiniger gewoon laten verdampen, is niet voldoende.

Is er een pauze tussen het reinigen van de substraten en de volgende stappen, dan kan het nodig zijn om het proces te herhalen, vooral bij winderig en stoffig weer of na regen.

 

 

DE DUURZAAMHEID VAN DE AFGEDICHTE VOEG IS MAAR ZO GOED ALS DE HECHTING VAN DE KIT (EN PRIMER) AAN DE VOEGFLANKEN.

PRIMERS EN/OF KITTEN HECHTEN ZICH ALLEEN AAN OPPERVLAKKEN DIE DEGELIJK ZIJN VOORBEREID.

HET FALEN (adhesieve breuk) VAN VOEGEN IS GROTENDEELS HET GEVOLG VAN EEN SLECHTE OF ONTOEREIKENDE VOORBEREIDING VAN DE VOEGFLANKEN. 
(Zie hoofdstuk4. Voorbereiding van de af te dichten oppervlakken)

 

 

In dit hoofdstuk worden technieken en procedures beschreven om voegen klaar te maken om opnieuw te worden afgedicht. De voegoppervlakken moeten worden gereinigd en terug in hun oorspronkelijke schone staat worden gebracht voordat een nieuwe kit wordt aangebracht.

Opnieuw afdichten van voegen gebeurt:

  1. om een gebrekkige afdichting te vervangen of
  2. om de oorspronkelijke afdichting te vervangen als onderdeel van een renovatieprogramma.

De voorbereiding van voegen voordat ze opnieuw worden afgedicht, wordt bemoeilijkt door de aanwezigheid van resten kit van het oorspronkelijke werk.
Indien uitvoerbaar, moeten deze resten volledig worden verwijderd.

Als er nog sporen van oude kit op het substraat achterblijven, kan het in sommige gevallen toch nog mogelijk zijn om een goede hechting te krijgen. In dat geval moet het advies van de fabrikant van de nieuwe kit worden opgevolgd eventueel na uitgevoerde testen ter plaatse..
Alle betrokken partijen moeten afspreken in welke mate de substraten vrij moeten zijn van oude kit voordat het herstellend kit/primer-systeem wordt aangebracht.

 

BIJ VERVUILING VAN DE VOEG DOOR EEN OUDE KIT IS HET VOORBEREIDEN VAN DE SUBSTRATEN MINSTENS EVEN BELANGRIJK DAN DE VOORBEREIDING VAN DE SUBSTRATEN VOOR DE OORSPRONKELIJKE AFDICHTING.

 

NIET-POREUZE SUBSTRATEN

Verwijder het grootste deel van de gebrekkige kit uit de voeg bvb. met behulp van een scherp mes. Snijd daarbij recht tot aan de voegflanken, maar zorg ervoor dat er geen schade wordt aangebracht aan gevoelige oppervlakken (afb. 2.1). Voor kit die hard geworden is, kan het nodig zijn om een beitel te gebruiken. Verwijder de oude rugvulling uit de voeg en borstel loszittend gruis weg.

Verwijder alle resterende kit van de voegflanken (afb. 2.2). Voor hardnekkige resten kan het nodig zijn om stevig te schuren met een metalen borstel. Zorg ervoor dat de voegflanken niet onnodig worden beschadigd. Voor oplosmiddelbestendige ondergronden kan de kit weker worden gemaakt door;

  • het schuurgerei in een (door de kitleverancier aanbevolen) oplosmiddel te doppen voordat u gaat wrijven. Borstel alle loszittende materialen weg
  • gebruik te maken van bvb. kit- of siliconenverwijderaar

Veeg tenslotte de voegflanken af met een zuivere, pluisvrije doek en verwijder de laatste sporen van loszittend materiaal (afb. 2.3).

 

POREUZE SUBSTRATEN

Beton, baksteen, natuursteen, enz.

Verwijder het grootste deel van de gebrekkige kit uit de voeg bvb. met behulp van een scherp mes. Snijd daarbij recht tot aan de voegflanken. Verwijder de oude rugvulling uit de voeg en borstel loszittend materiaal weg. Verwijder met behulp van een draadborstel krachtig de overblijvende kit (afb. 2.4). Borstel loszittend materiaal van het oppervlak weg.

Wanneer de ruwheid van het oppervlak en de porositeit van mortel, baksteen of natuursteen het moeilijk maken om de resten van het oorspronkelijk kitsysteem te verwijderen, moet een nieuw oppervlak worden blootgelegd door snijden of slijpen.

Door een voeg in te slijpen wordt de voeg breder. Daarmee moet rekening worden gehouden bij het kiezen van de herstellingskit.
Markeer op het/de voorste vlak(ken) van de voeg de breedte die moet worden weggeslepen (afb. 2.5). Maak met behulp van het geschikte slijpgereedschap een verticale snede in het/ de oppervlak(ken) (afb. 2.6). Zorg ervoor dat de snede diep genoeg is om al het afdichtingsmateriaal te verwijderen (vervuiling met oude kit kan resulteren in voortijdig falen (adhesieve breuk) van de voeg. Raadpleeg voor de diepte van de snede de voorschriften van de leverancier. Verwijder de vervuilde vlak(ken) met behulp van het geschikte gereedschap (afb. 2.7). Borstel loszittend materiaal uit de nieuwe voeg.

DIT HOOFDSTUK DIENT ENKEL TER INFORMATIE EN ALLE GEBRUIKERS VAN ELEKTRISCHE WERKTUIGEN MOETEN ERVOOR ZORGEN DAT ZIJ VOLDOENDE OPGELEID ZIJN VOOR HET GEBRUIK ERVAN.

 

Ga na of de oude kit volledig aan de ondergrond hecht. Het is ook belangrijk om te weten over welk type en welke aard van oude kit/primer het gaat. Indien niet gekend, hechtingstest vooraf uit te voeren.
Als de hechting van de oude kit in orde is, is het in bepaalde gevallen mogelijk om een nieuwe kit rechtstreeks op de rest van de oude aan te brengen. Dit maakt het renovatiewerk goedkoper, aangezien het werk voor de voorbereiding van de voeg, zoals hierboven beschreven, niet nodig zal zijn.

Het is essentieel dat de vakman die de kit aanbrengt de kitleverancier raadpleegt om te verzekeren dat hij het juiste primer/kit-systeem kiest.
Alleen kitleveranciers kunnen geschikte systemen aanbevelen. (Voorbereiding van het oppervlak voor een optimale hechting).
De volgende stappen zijn zowel bij nieuwbouw als bij renovatie van toepassing.

 

Maskeertape moet worden gebruiktvwaar het belangrijk is om het vlak van de voeg te beschermen tegen vervuiling door primer en/of kit. Op minder cruciale oppervlakken en verdiepte voegen is het (voor ervaren vaklui) mogelijk om zonder maskeertape te werken.

  • De maskeertape moet geschikt zijn voor het oppervlak (hechtend, nietvervuilend).
  • Hij moet gemakkelijk te verwijderen zijn na het afdichten en mag de oppervlaktelaag niet beschadigen.
  • Bij het verwijderen van de maskeertape mag er niets van de kleefstof van de tape achterblijven (want dan zet het stof zich daarop vast).

De tape moet altijd zo snel mogelijk na het aanbrengen van de kit worden verwijderd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opdat de kit vrij mee kan bewegen met de voeg, is het belangrijk dat de kit zich alleen aan de twee voegflanken hecht.
Een hechtbarrière of rugvulling (meestal polyethyleentape of –film dan wel PU of PE voegvulling waaraan de kit niet zal hechten) zal nodig zijn om hechting aan het derde oppervlak te vermijden. (Zie hoofdstuk 1: Principes achter voegafdichting in de bouw ).
In vele voegen dient de rugvulling of PE-folie (PE-tape) als hecht barrière ter voorkoming van driepuntshechting.

 

 

 

 

De rugvulling wordt in de voeg geduwd om een correcte en gelijkmatige diepte van de kit langs de hele lengte van de voeg te verzekeren voor de juiste verhouding breedte diepte - best de technische fiche van de gebruikte kit raadplegen. De rugvulling maakt het makkelijker om de voeg volledig met kit te vullen, houdt de diepte van de kit onder controle, beperkt het verspillen van kit en ondersteunt de kit tijdens de afwerking.

De rugvulling fungeert tevens als een niet-hechtende vulling en voorkomt dat de kit te diep in de voeg dringt en zich aan andere oppervlakken, zoals bvb. de bodem van de voeg, hecht.

In horizontale voegen zal de rugvulling ondersteuning bieden aan kit die onderhevig is aan voetgangers- of voertuigenverkeer.
Wanneer de kitdiepte bepaald is door het ontwerp van de voeg is er geen rugvulling nodig. Een hechtbarrière is dan wel vaak nodig.

In de handel zijn rugvullingen in vele vormen en materialen verkrijgbaar. De rugvulling is samendrukbaar en flexibel maar betrekkelijk stijf, om te vermijden dat ze verwrongen of teruggeduwd wordt tijdens het aanbrengen van de kit of tijdens de afwerking. De meest voorkomende types zijn ronde of rechthoekige rugvullingen van polyethyleen of polyurethaanschuim geleverd in verschillende diameters of breedtes. Deze rugvullingen moeten zodanig in de voeg worden geplaatst dat de kit de schuimkant bedekt. Deze vullingen kunnen opencellig of geslotencellig zijn.

De hechting aan polyethyleen is meestal slecht, en dus moet er geen hechtbarrière worden gebruikt. Als andere materialen worden gebruikt die een wisselwerking kunnen hebben met de kit, bvb. gebitumineerde vezelplaat, dan moet een hechtbarrière worden gebruikt. Vraag de kitfabrikant om advies over de compatibiliteit.

 

 

 

Volg bij het plaatsen van de rugvulling in de voeg de volgende procedure:

Gebruik een rugvulling waarvan de breedte of de diameter groter is dan de breedte van de voeg (op haar breedste punt), zodat ze stevig samengedrukt wordt gehouden als ze op haar plaats zit. (Gewoonlijk 25 % samendrukking, maar lees de aanbevelingen van de fabrikant);

  • Duw de rugvulling in de voeg tot op de aangegeven diepte (de diepte moet de helft van de voegbreedte zijn en nooit minder dan 6 mm in voegen die niet aan verkeer zijn blootgesteld) met behulp van een geschikt T-vormig gereedschap of schijf. Let op dat u de rugvulling niet verwringt of plooit;
  • Als de huid van een geslotencellig schuim ongewild wordt doorprikt tijdens het inbrengen van de rugvulling, laat het aanwezige gas dan ontsnappen voordat u er kit bovenop brengt (minstens 30 minuten). Doet u dat niet, dan kunnen er zich gasbellen vormen in de natte kit;
  • Bij het gebruik van opencellig schuim is het belangrijk dat dit niet aan water wordt blootgesteld, aangezien vastzittend vocht kan leiden tot blaasvorming;
  • Wanneer een rugvullinglengte op is, sluit de nieuwe rugvulling dan goed aan op de vorige lengte, zodat er slechts een minimale onderbreking is;
  • Als hechtbarriere wordt gebruikt, breng die dan voorzichtig aan, zodat de rugvulling niet wordt verplaatst.

 

(ZIE NIEUWBOUW/ RENOVATIE. Hoofdstuk 5 : Aanbrengen van kitten in de voeg)