U bent hier:

Verpakking: naar een greenwashingtaks?

 

Net als in veel landen van Europa vaart de fiscaliteit in België een nieuwe koers wat het leefmilieu betreft. Bedoeling is enerzijds de werklast te verminderen, en anderzijds moet dit ten goede komen aan het milieubeleid en aan de strijd tegen klimaatverandering. In de huidige context is deze fiscale bijsturing duidelijk een goede zaak, ook al gaat de opbrengst van de taks in bepaalde gevallen niet naar milieubescherming.

Toch moeten wij er zeker op toezien dat de belasting niet in het voordeel speelt van systemen waarvan wij niet weten dat zij beter zijn voor het milieu dan bestaande systemen.  Toch is dit jammer genoeg wat aan het gebeuren is.  Op initiatief van de Minister van Financiën is de Minister voor Leefmilieu van plan een taks te heffen op alle verpakkingen die niet herbruikbaar zijn en in het bijzonder op de plastic verpakkingen die gebruikt worden voor cosmetica en detergenten.  Dit houdt in dat promotie gevoerd zal worden voor vulsystemen in de winkel, waarvan men denkt dat de milieubalans gunstiger is dan die van cosmetica en detergenten in klassieke verpakkingen.

Was het maar zo eenvoudig en makkelijk!

De levenscyclusanalyse van vulsystemen brengt talloze complicaties en grenzen aan het licht, die de milieuefficiëntie ervan heel duidelijk uithollen.  Inderdaad, want om een geringere milieu-impact te hebben dan een klassieke verpakking, moet een vulsysteem een aantal keer hergebruikt kunnen worden.  Het aantal hergebruikbeurten is vrij hoog en hangt volledig af van de goede wil van de consument.  Wordt dit aantal hergebruikbeurten niet gehaald, dan is er geen voordeel voor het milieu.  Anderzijds, en dat geldt in het bijzonder voor cosmetica, is een verschuiving van de milieu-impact in de levenscyclus reëel.  Om met voldoende marge de bacteriologische kwaliteit van de producten in waterfase te kunnen waarborgen – dat zijn de meerderheid van alle cosmetica – zal het voor de verantwoordelijke formuleerders noodzakelijk zijn om conserveringsmiddelen toe te voegen of het gehalte aan conserveringsmiddelen op te trekken.  Die verhoging zal een weerslag hebben op de ecotoxiciteit van het product zelf.  Wat dan gebeurt, is dat de milieubelasting verplaatst wordt naar een ander stadium in de levenscyclus van het product.

Deze beperkingen zijn intussen bekend.  Verwonderlijk is wel dat de experten die voor de Minister werken, deze niet kennen.  De sectoren van cosmetica en detergenten nemen immers deel aan initiatieven zoals de Green Deal « Anders Verpakt » van de Vlaamse regering, die dienen om werk te maken van de uitrol van efficiënte en voor de consument veilige vulsystemen.  Op dit ogenblik staan deze systemen nog niet volledig op punt en de kans is groot dat de beste oplossing voor het milieu bestaat uit de ontwikkeling van gemengde, gestandaardiseerde systemen in een context van gecontroleerde circulaire economie.  Dat is trouwens het  geval in België, waar de resultaten van de selectieve inzameling uitstekend zijn.

De Minister van Leefmilieu heeft dus zopas een taks in het leven geroepen die surrealistisch genoeg greenwashing is en die verbruikswijzen zal bevorderen waarvan de milieu-impact onvoorspelbaar, oncontroleerbaar en misschien zelfs negatief is.  Een jammere zaak, en dit temeer omdat oplossingen in de maak zijn, dat deze allicht complex en gemengd maar zonder meer toepasbaar zullen zijn, en dat de sectoren van cosmetica en detergenten er enthousiast aan meewerken.  Indien de regering geld nodig heeft om zijn beleid uit te voeren, wat dat ook mag zijn, en dat zij een milieubelasting wil heffen, dan moet deze belasting op zijn minst relevant zijn.  Dat is niet het geval.  De claims van de Minister voor Leefmilieu vallen onder de noemer van greenwashing. Kafka?